Dutch Dhaulagiri Expedition 2006 (Katja Staartjes & Henk Wesselius)


Eerdere berichten


2 mei: Eten en nog eens eten

In kamp 2 viel het niet mee om wat eten naar binnen te krijgen. Des te groter het contrast, een paar dagen later in het basiskamp.

In kamp 2 gaat het ontwaken ongeveer als volgt: om 5 uur wordt het licht en om 6 uur begint de zon op de tent te schijnen. De tent zit vol ijskristallen (bevroren waterdamp afkomstig van onze ademhaling die nacht) en die kristallen beginnen langzaam te ontdooien. Het vervelende resultaat: vallende druppels.

Een van ons moet zorgen dat 1 of beide branders worden aangezet om sneeuw te smelten. De sneeuw hebben we in een vuilniszak voorin de tent staan. Je moet zorgen voor voldoende voorraad, anders moet je meteen de kou in, geen prettig vooruitzicht. Na ongeveer een half uur is er 1 liter 'kokend' water. Pin me er niet op vast, maar ik geloof dat dit 70 graden is op 6600 m.

We beginnen dan tegen heug en meug een mokje thee naar binnen te werken. Nog 6,6 ltr te gaan deze dag, Tenminste als we voldoende zouden drinken op deze hoogte: de helft van het vocht adem je uit (snelle ademfrequentie en droge lucht), de rest is nodig om het bloed goed dun te houden, zodat we minder last hebben van de hoogte.

Wat we eten die ochtend? Een klein beetje Brinta, thuis al in de goede hoeveelheden gemengd met melkpoeder en suiker. Henk eet meestal ook nog een of ander sportreepje, ik krijg niets anders naar binnen dan de pap. Onze vertering heeft het zwaar op hoogte: het lichaam geeft een andere prioriteit aan. Hersenen, hart en longen strijden om het hardst om de zuurstof. En aangezien het lichaam wel keihard aan het werk is (kijk naar de buitentemperatuur en onze activiteiten), teren we een beetje in tijdens deze klimrondes. En hoe hoger we klimmen, hoe sterker dit interen wordt.

Dat betekent dan ook als we weer in het basiskamp terug zijn, we moeten bij eten. Daar hoef je overigens niet veel voor te doen: het lichaam schreeuwt om voedsel. En aangezien we steeds beter geacclimatiseerd raken wordt 4700 m voor ons een bijna normale hoogte en wordt de eetlust hier na verloop van weken bijna normaal. We krijgen deze dagen voor het eerst zin in de heerlijkheden die we hebben meegenomen: seranoham, geitenkaas, chocolade en pistachenootjes. De dagen hiervoor was dat allemaal nog teveel van het goede en lag dit eten veel te zwaar op de maag.

Het is overigens een waanzinnige luxe dat wij hier twee koks hebben: Sonam en Dawa. Twee jaar geleden hadden wij in Pakistan de beschikking over 1 kok met z'n vijven (inclusief de Pakistaanse verbindingsofficier). Dat gaat natuurlijk prima met 1 kok. Maar onze trekkingagent Ngima stond erop dat wij 2 koks zouden hebben in het basiskamp. Wij vonden dit uiteindelijk prima en wel vooral om sociale redenen: goede werkgelegenheid voor deze sherpa's en bovendien als wij met z'n vieren aan het klimmen zijn, zit je als kok in je eentje maar te verpieteren. Nu zitten ze altijd nog met z'n tweeën, veel aangenamer natuurlijk.

De maaltijden die we hier voorgezet krijgen, zijn ongeveer als volgt: 's morgens pap + pannenkoeken/chapati's + omelet. De lunch varieert, maar meestal is het iets in de trant van: vis uit blik + groenten (uit blik of vers, tenminste wat hier nog voor vers doorgaat. In Nederland zouden deze voedingswaren allang zijn weggegooid) en dan nog iets van aardappels of deegwaren. Het is elke expeditie weer apart om te merken dat we normaal nooit friet eten in Nederland, en daar hier zo dol op zijn.

Het repertoire van het avondeten is afwisselend. We hebben ook wat verzoeknummers ingediend van te voren. Dat was natuurlijk heel simpel gezien onze kleine expeditie. Vaak zie je dat ze in Nepal westers gaan koken voor de toeristen. Maar op de een of andere manier smaakt ons de Italiaanse pasta niet in Nepal. Dus laat ze voor ons maar liever Aziatisch koken tijdens een expeditie. Juist ook de sterke smaken bevallen ons goed in het basiskamp: curry's, fried rice en noodles, momo's, springrolls en niet te vergeten de nationale maaltijd 'dal bhat' (rijst met linzensaus en gekruide aardappeltjes).

Veel heerlijke verse voedingsmiddelen die we in Nederland kennen, hebben wij hier niet. Zoals yoghurt, fruit, sla, verse vis, vers brood. We zijn daar inmiddels op ingesteld. Zo is het als we op expeditie zijn. Dat hoort erbij. Voor ons gevoel komen wij hier niets te kort. Sterker nog: dat is nou juist zo mooi van het weer thuis komen straks. Dat we dan weer de beschikking hebben over al die verse voedingswaren. Daar zijn we dan nog maanden verguld mee als een kind. Maar met het terugkomen, daar zijn we op dit moment nog lang niet meer bezig. Er is hier eerst nog een klus die geklaard moet worden. En niet zo'n kleintje ook...

P.S. Arie en Ingeborg vroegen ons of het eten de helikoptervlucht wel goed doorstaan heeft. Een aantal doosjes met Pringles en zakjes nootjes zijn open geplopt van de twee keer nodeloos opstijgen naar 4000 m en weer dalen naar 800 m (Pokhara). Maar de grootste schade is aangericht door de warmte van Kathmandu en Pokhara: voedingsmiddelen als kaas en chocolade zijn wat vervormd. Maar goed, een kniesoor die hier naar kijkt. De smaak is nog prima. Ook van de ham: alles was vacuüm verpakt en deze conserveringsmethode heeft de hitte weten te doorstaan.



    
Eten en nog eens eten