Dutch Dhaulagiri Expedition 2006 (Katja Staartjes & Henk Wesselius)


Eerdere berichten


20 mei: Verslag toppoging: helaas geen top ...

De weersvoorspelling voor 18 mei was goed, maar de waarheid bleek anders: een wind waarbij we nauwelijks op de been konden blijven en daarnaast gevaarlijke instabiele sneeuw, deden ons al om vier uur in de nacht besluiten (op 7600 m) om te draaien. Geen top dus. Hierbij chronologisch ons verslag van de afgelopen dagen.

15 mei: naar kamp 1 (5750 m)

We hadden de route naar kamp 1 een tijdje niet geklommen, en dat was te merken ook. Aanzienlijke steenslag op het eerste deel van de route. Ik had geluk bij een ongeluk: ik werd geraakt door een ijsbrok in mijn gezicht.
Lees verder…

16 mei: naar kamp 2 (6600 m)

Het is 4 uur klimmen naar kamp 2, en opnieuw ben je kapot van dit stuk omhoog. Ik had daarnaast een absolute off-day, dus het ging dubbel slecht.
Lees verder…

17 mei: kamp 3 opzetten (7150 m)

Het is zaak om goed te selecteren wat mee omhoog gaat: elke gram is er een. Dus we trekken vanaf dit kamp ons donspak al aan. We hopen dat we het niet bloedheet zullen krijgen en dat blijkt gelukkig mee te vallen. De route naar kamp 3 is trouwens niet lastig: gewoon recht omhoog langs de graat.
Lees verder…

18 mei: toppoging, tot 7600 m

Als de wekker af gaat om 21.30 uur (wo de 17e dus) loeit de wind buiten. Toch dwingen we onszelf uit de slaapzak te komen om beide branders aan te zetten. Dit lukt maar moeizaam, want de wind doet ook zijn invloed in het voorportaal gelden.
Lees verder…

19 mei: alles in 1 keer mee terug naar BC

De insteek van Henk en mij was eigenlijk dat de sherpa's nog een keer omhoog zouden gaan om kamp 1 verder te ontruimen, maar volgens hen was daar geen denken aan.
Lees verder…

Eerste terugblik

Tsja, we zijn natuurlijk ongelooflijk teleurgesteld dat het niet gelukt is de top te halen. Richting sponsors vinden we dit nog vervelender. Maar zo is het. We weten allemaal, dat je in de bergen niet alles naar je hand kunt zetten.
Lees verder…


15 mei: naar kamp 1 (5750 m)

We hadden de route naar kamp 1 een tijdje niet geklommen, en dat was te merken ook. Aanzienlijke steenslag op het eerste deel van de route. Ik had geluk bij een ongeluk: ik werd geraakt door een ijsbrok in mijn gezicht.
Maar omdat het stuk ijs deels op mijn helm viel, had dit geen desastreuze gevolgen en bleef mijn bril wonderwel heel.
Volgens de voorspelling zou het deze dag slecht weer worden. Dat bleek mee te vallen: we vertrokken met helder weer omhoog en de wind was matig. Pas in kamp 1 begon het te sneeuwen, zoals het hier bijna elke middag sneeuwt. In het basiskamp is het echter zo warm, dat de sneeuw maar zelden blijft liggen, maar hoger op de berg valt er elke keer een nieuw laagje.

16 mei: naar kamp 2 (6600 m)

Het is 4 uur klimmen naar kamp 2, en opnieuw ben je kapot van dit stuk omhoog. Ik had daarnaast een absolute off-day, dus het ging dubbel slecht.
Er is mij wel eens gezegd, dat ik de zwaarte van dit soort beklimmingen niet genoeg benadruk (zoals ik kennelijk niet doe in mijn boek Hoog spel). Tsja, misschien is dat waar. Ik kan er echter duidelijk over zijn: de hoogte verlamt, alles kost moeite. Elke keer opnieuw. En voor mij betekende vandaag een extra krachtsinspanning. Het was 10 stappen tellen en dan uithijgen. Soms viel ik neer in de sneeuw en zei tegen Henk dat ik niet verder kon. En vervolgens vroeg ik me af hoe het hoger op met mij moest gaan (wat overigens prima ging, de twee dagen erna verliepen qua snelheid en kracht uitstekend).
Toen we om 12 uur in kamp 2 aankwamen was er veel werk aan de winkel: onze tent was volledig ingesneeuwd en beschadigd (grote scheuren in het buitenste tentdoek) en van het plateau waar onze tweede tent gestaan had, was niets meer over. Dus dit moest opnieuw worden uitgegraven. Pas om 15 uur zaten we eindelijk in onze tenten. Ons restte toen een andere onaangename verrassing: zowel het Spaanse team van Carlos Pauner als de Kazakken hadden rotzooi achtergelaten in onze tent: eten en andere troep. Hier word ik dus echt razend over. Waarom nemen ze hun zooi niet mee naar beneden? En als ze werkelijk denken ons er een plezier mee te doen: waarom zeggen ze het dan niet? Dan hadden wij ons kunnen veroorloven wat minder eten naar boven te nemen. Maar goed, niet iedereen is zo fatsoenlijk en neemt zijn verantwoordelijkheid. Een ding wordt eens te meer duidelijk: op een hoge berg leer je elkaar pas echt kennen. Omdat de omstandigheden zo lastig en extreem zijn en iedereen aan het einde van zijn latijn is.

17 mei: kamp 3 opzetten (7150 m)

Het is zaak om goed te selecteren wat mee omhoog gaat: elke gram is er een. Dus we trekken vanaf dit kamp ons donspak al aan. We hopen dat we het niet bloedheet zullen krijgen en dat blijkt gelukkig mee te vallen. De route naar kamp 3 is trouwens niet lastig: gewoon recht omhoog langs de graat.
Voor een deel is deze route eerder door ons team met vaste touwen gefixeerd. Ook de Kazakken hebben een deel voor hun rekening genomen.
Henk en ik komen rond half 1 op 7150 m aan en zoeken de twee beste plaatsjes uit op de 50% steile helling. Als Pem Tenji rond 13 uur arriveert starten we met het opzetten van de eerste tent. Het is een hele toer om een plateautje te maken dat groot genoeg is voor een tent. Dacchamba heeft het zwaar vandaag en komt pas om 15 uur aan in ons kamp. Henk en Pem Tenji zijn op dat moment bezig met het opzetten van de tweede tent. Ik ben eindelijk een start aan het maken met smelten van sneeuw. Dan hoor ik Henk schreeuwen: "Er mist een tentstok." Ik denk eerst dat hij bedoelt, dat we er 1 te weinig hebben meegenomen (wat erg vreemd zou zijn, want we hebben alles gecheckt van te voren). Ik begrijp het echter verkeerd: een van de stokken is zojuist weggewaaid.
We blijken ongelooflijk geluk te hebben: als Henk over de rand van het plateautje kijkt, ziet hij de stok 10 m lager in de sneeuw liggen. Als ik zover ben dat ik buiten ben (gordel, schoenen en stijgijzers aan en een heel gedoe om de tent uit te komen in de sneeuwhelling) is Henk al bezig om Dacchamba naar beneden te laten met een touw. Het lukt om de tentstok te pakken, wat zijn we blij!
Uiteindelijk is het 16.30 uur als we eindelijk het eerste pannetje water gesmolten hebben. Heel erg laat dus. Want om 23 uur die avond willen we al vertrekken richting top.
Dat betekent dus om 21.30 uur al de wekker te zetten om alles op tijd klaar te hebben. Er rest dus nog maar een paar uur om voldoende te drinken (te maken): toch 7 liter per 24 uur op deze hoogte. Henk gaat slapen, maar ik geef er de voorkeur aan door te gaan met smelten: liever genoeg gedronken dan genoeg geslapen. Om 20.15 uur doe ik mijn ogen ook dicht.

18 mei: toppoging, tot 7600 m

Als de wekker af gaat om 21.30 uur (wo de 17e dus) loeit de wind buiten. Toch dwingen we onszelf uit de slaapzak te komen om beide branders aan te zetten. Dit lukt maar moeizaam, want de wind doet ook zijn invloed in het voorportaal gelden.
Pal voor 23 uur waait het nog steeds waanzinnig, dus we gillen naar de sherpa's om hun mening te horen. Even naar elkaar toe lopen is er niet bij in dit kamp. Pas na een paar keer roepen begrijpen we elkaar en spreken af om de situatie om 12 uur 's nachts opnieuw te bezien. De wind blijkt dan inderdaad minder te zijn geworden en om half 1 staan we met z'n vieren klaar om te vertrekken. Net op tijd om precies om twee uur bij de tent van de twee Spanjaarden te arriveren (7350 m). We hadden afgesproken daar tussen 1 en 2 te zijn, om met vereende krachten verder omhoog te gaan.
We klimmen verder, het terrein is steil. Helaas begint het steeds harder te waaien. Mijn handen zijn inmiddels ijsklompjes en ik vervang de dikke vingerhandschoenen voor donswanten. Deze zijn echter zo dik, dat ik maar met moeite in de stijgklem kom. Dit apparaatje gebruiken we om langs het vaste touw omhoog te schuiven. Op heel veel plaatsen is overigens geen vast touw. Dat is nogal linke soep, want de sneeuw is zeer instabiel (los en diep, met soms een ijslaag eronder) en de afgronden onder ons zijn diep. Dat kunnen we met een vage maan en ons hoofdlampje nog wel zien.
We vervolgen de steile graat en komen dan bij een rotstraverse. Het is een stukje van circa 50 meter naar rechts en dan zijn we op de sneeuwhelling van de noordflank. Daar moet de keuze gemaakt worden om de noord-ooostgraat te vervolgen of door de sneeuw naar boven te traverseren. Het waait inmiddels keihard, we kunnen bijna niet op de been blijven.
We klimmen voetje voor voetje door de rotstraverse, maar eigenlijk is dit gekkenwerk zonder touw. De twee Spanjaarden zitten wat voor ons en aan hen is ook te zien dat zij twijfelen. Eenmaal aan het einde is duidelijk dat de sneeuwcondities in de noordflank zeer slecht zijn: rare zoef-geluiden als je door de diepe sneeuw stapt. Het is al snel duidelijk dat deze route inderdaad geen optie is, zoals ook de Kazakken en het team van Carlos Pauner ons al gemeld hadden. De graat is echter net zo min een optie: we waaien inmiddels bijna van onze schoenen. Om maar niet te spreken over de kou in onze ledematen en het bevriezingsgevaar van vingers en tenen.
We staan een paar minuten stil, ieder met zijn eigen gedachten. Ik ben de eerste die iets zegt: "Ik zie het niet meer zitten. Dit is onverantwoord. En trouwens, ik weet niet hoe ik deze berg later op de dag nog goed en wel af moet komen." We kijken elkaar aan. "Kom, we draaien om," zegt Henk.
We gillen nog naar het tweetal Spanjaarden die ietsje verderop klimmen, maar zij horen ons natuurlijk niet, met deze wind.
En zo keerden we om rond 4 uur in de nacht, op 7600 m, nog maar drie en een half uur na vertrek. Het was nog pikkedonker, dus geen foto, geen enkel markatiepunt tot waar we geweest waren: niets. Wat een idioot gevoel. De eerste meters van de afdaling twijfelde ik nog even: was dit wel de goede beslissing, dat we kozen voor veiligheid en niet voor de top?
Maar 10 minuten later, weer terug op de graat naar beneden, was het duidelijk: dit was de goede beslissing. Het scheelde niet veel of we waaiden van de graat de afgrond in. Heel voorzichtig, stapje voor stapje zijn we zo verder afgedaald. Wat lager, rond de 7400 m, toen de graat weer wat breder werd, fixeerden we nog 100 m touw. Voor een veiliger afdaling. Terwijl we daar mee bezig waren, kwamen de Iraniers omhoog, zij klommen zoals altijd langzaam en waren laat vertrokken.
De zon begon inmiddels op te komen, elke keer weer een fantastisch moment. Toch was het anders dan 'normaal', wanneer je nog bezig bent met de klim. Ook was op dat moment al te zien dat er slecht weer in aantocht was: donderwolken vanuit het Annapurna-gebied.
Rond 6 uur waren we terug in kamp 3, op 7150 m. Wat verdwaasd zaten we bij de tent. Op dat moment moesten we beslissen of we hier terug zouden komen. Zo ja, dan was de vraag wat te doen met de tenten en spullen. Zo nee: alles opruimen.
Het werd: opruimen. Dus we besloten tot geen nieuwe toppoging. Hoezo deze beslissing? De wind kan volgende week toch weer zijn gaan liggen? Zeker, het weer kan verbeteren. Alhoewel we maar nauwelijks echt mooie dagen gehad hebben: helder weer met weinig wind. Bijna altijd was er ergens op de dag wel of veel te veel wind, of sneeuwval. Volgens de Spanjaarden, waarvan er een aantal hier voor de derde (!) maal zijn, hebben zij het weer niet eerder zo instabiel gezien. Hoe het ook zij, en dat wisten we bij voorbaat gezien de westelijke ligging van de berg, de weersomstandigheden zijn hier een nog instabielere factor dan in de rest van de Himalaya.
Maar het instabiele weer was dus niet de reden van ons besluit. Wat wel? De sneeuwcondities hoog op de berg. Veel en losse sneeuw, deels op een ijslaag. De laatste weken zagen we verder de volgende trend: hogere temperaturen en meer sneeuwval. Deze trend zal de komende tijd, met de moesson in aantocht, waarschijnlijk niet minder worden. Dus volgens onze inschatting worden de sneeuwcondities er niet beter op. Of we gelijk hebben, weten we natuurlijk niet, dat zal de tijd moeten leren. Bovenstaande overweging was echter op 18 mei 's morgens vroeg onze inschatting, en op dit moment hebben we nog steeds geen reden hier aan te twijfelen: er is sinds ons moment van omkeren hoog op de berg alweer 30 cm nieuwe sneeuw gevallen.
Trouwens, alle klimmers zijn op de 18e vroeg omgedraaid. De Spanjaarden een half uur na ons, de Iraniers een paar uur later. Op dit moment zijn alleen de Hongaren nog actief op de berg.
Dus geen nieuwe toppoging, tot 7600 m gekomen en inpakken maar. Het viel niet mee om direct na zo'n zware klim en afdaling op deze hoogte en de teleurstelling, jezelf en elkaar te motiveren de boel eens even snel te pakken in kamp 3. Daarnaast was onder de minus twintig graden en waaide het fors (overigens heel veel minder dan hoog op de graat).
Maar goed, even na achten was het zover dat we met volle rugzakken naar beneden konden. Die werden in kamp 2 nog wat voller, want daar stond nog een tent met wat kleding en dergelijke. Inmiddels was het weer zodanig verslechterd dat we met sneeuw en nul zicht door de papsneeuw verder afdaalden. Daar kwam nog onweer bij, vlakbij kamp 1. Een hele gekke gewaarwording, voor ons voor het eerst in de Himalaya, hoewel het in dit deel vaak voorkomt.
Helemaal gesloopt arriveerden we uiteindelijk om 13.30 uur in kamp 1.

19 mei: alles in 1 keer mee terug naar BC

De insteek van Henk en mij was eigenlijk dat de sherpa's nog een keer omhoog zouden gaan om kamp 1 verder te ontruimen, maar volgens hen was daar geen denken aan.
Niet omdat ze daar te beroerd voor zouden zijn, maar naar hun idee was het mogelijk om alle spullen (een tent en nog wat klimmateriaal en kleding) nog wel aan onze rugzakken toe te voegen. Met veel passen en meten lukte dit uiteindelijk: met gigantische rugzakken gingen we nog 1 keer de gevaarlijke gletsjer over en onder de Eiger-wand langs. Rakelings passeerde ons een gigantische steen, maar we kwamen ongedeerd aan in het basiskamp. Elke keer, top of geen top, een opluchting om aan het eind weer met het hele team veilig terug te zijn. Ook nu is dat weer gelukt! Kapot of niet kapot (want ook nu zijn we van die 7600 m helemaal gesloopt).


Eerste terugblik

Tsja, we zijn natuurlijk ongelooflijk teleurgesteld dat het niet gelukt is de top te halen. Richting sponsors vinden we dit nog vervelender. Maar zo is het. We weten allemaal, dat je in de bergen niet alles naar je hand kunt zetten.
Je moet luisteren naar wat de berg te zeggen heeft. En dat geldt voor het uitzoeken van het juiste moment om naar de top te gaan, maar dus ook voor het moment dat de omstandigheden kennelijk toch niet gunstig genoeg zijn. En dan moet je kunnen omkeren.
Ik zeg altijd: de sterkste klimmers zijn ook in staat om voor de top om te draaien en wel op het juiste moment. Henk heeft dit al vaker gedaan: op Cho Oyu, Everest, en Baruntse. Voor mij is dit een nieuwe ervaring. Dat wil zeggen op een 'grote' berg, in de Alpen ken ik de ervaring uiteraard wel. De komende tijd zal uitwijzen, hoe ik hier mee om ga. Of ik hier een slecht gevoel aan overhoud of dat ik het goed zal kunnen accepteren. Ongetwijfeld kan ik hierbij van Henk leren, die met 'mislukte toppen' in mijn ogen zeer volwassen omgaat.
Natuurlijk hebben we op een paar punten ook een goed gevoel aan de beklimming over gehouden: de berg en beklimming zijn prachtig. De teamgeest was goed en qua materiaal en organisatie hadden we het (ik durf dat inmiddels wel te zeggen) perfect voor elkaar. Daarnaast was het (net als op Gasherbrum 1) duidelijk, dat wij tot de sterkste expeditieteams behoren. En daarnaast dat wij ook onze verantwoordelijkheid nemen als het gaat om gemeenschappelijke zaken: leveren van materiaal (touwen, ijsschroeven, mephaken, sneeuwankers) en het verzorgen van de route. Je snapt het eigenlijk niet, maar op elke achtduizender arriveren teams zonder touw. En niet omdat ze dit niet nodig hebben, maar ze verwachten kennelijk dat een ander daarvoor zorgt. A-sociaal noem ik dat. Maar goed, niet iedereen houdt er dezelfde (strenge) normen op na als ik doe.
De sherpa's hebben ons misschien wel het grootst denkbare compliment gegeven: waarom we eigenlijk niet zelfstandig, met z'n tweeen, in alpine stijl een volgende beklimming van een achtduizender gaan doen. Of het er van komt is een tweede, maar dit compliment kunnen we in ieder geval in onze zak steken.
Tot zover dit verslag.

O ja, en heel veel dank aan onze webmaster Raymond, die allerlei toeren heeft moeten uithalen, om jullie op 16 en 17 mei op de hoogte te houden van onze vorderingen. We communiceerden vanuit kamp 2 en 3 via de portofoon wel met onze koks in het basiskamp en zij belden ook met Ngima in Kathmandu. Maar door een misverstand kwam de info niet aan bij Raymond. Sorry!

Ook willen we alle mensen bedanken die ons succes gewenst hebben en na afloop van de klim een hart onder riem hebben gestoken.

Morgen meer over de verdere planning en de terugtocht, alhoewel dit voor de meesten van jullie waarschijnlijk niet bijster interessant meer zal zijn.

Voor de liefhebbers: via deze site zullen nog een aantal nieuwsberichten te lezen zijn.



    
Verslag toppoging: helaas geen top ...