Dutch Dhaulagiri Expedition 2006 (Katja Staartjes & Henk Wesselius)


Eerdere berichten


21 mei: Voorbereidingen voor vertrek uit BC

In mist en regen maakt het team zich op voor vertrek van de plek waar ruim een maand is geleefd: het basiskamp op 4750 m op de Mayangdi gletsjer.

Toen we de 19e 's morgens terugkeerden in het basiskamp, hadden we geluk: het was nog helder en vooral: droog. Die middag begon het te regenen en dat is op het moment het trieste weerbeeld: gisteren en vandaag al vanaf 12 uur. En de regen houdt dan de hele middag en avond aan. Een gekke gewaardwording voor ons, regen tijdens een expeditie. Tot nu toe hadden we alleen de ervaring van sneeuw in het basiskamp.

We hopen dat dit weerbeeld wel gaat veranderen, want de planning is dat we dinsdag hier te voet gaan vertrekken. Als het goed is, arriveren morgen 16 dragers, met wie wij gezamenlijk in circa 4 dagen teruglopen richting de bewoonde wereld.

De dragers komen uit zuidelijke richting, vanuit Beni, gelegen op 800 m hoogte. We zullen ook in diezelfde richting teruglopen. De andere, snellere optie is naar het noorden lopen (French pass, 5300 m), maar dit levert vaak problemen op met de dragers: zij zijn niet goed toegerust voor de kou en diepe sneeuw en bovendien levert de hoogte nogal eens problemen op.

Ik heb dat nog niet eerder vermeld, maar toen de Kazakken een paar weken geleden de pas over zijn gegaan, is hun keukenjongen overleden. Niet aan hoogteziekte overigens, maar aan een hartprobleem, maar toch. Het geeft maar weer eens aan, dat het inderdaad geen sinecure is.

Uiteraard zouden Henk en ik zelfstandig, met een tentje, brander en wat eten, zo in 2 dagen via French Pass in Jomsom kunnen zijn. Dan zit je als het meezit met de vluchten, de volgende dag in Kathmandu. We geven er echter de voorkeur aan met het hele team en de dragers terug te lopen. Bovendien is de tocht naar Beni prachtig, weet ik nog van 12 jaar geleden. We dalen letterlijk af naar de jungle en de rijstvelden. En dat is een heerlijk vooruitzicht, wanneer je een maand lang alleen maar ijs, sneeuw, rotswanden en stenen in je blikveld hebt gehad.

Bovendien is onze conditie ook minder aangetast, en kunnen wij best 4 dagen flinke etappes lopen. We zijn niet op 8000 geweest, dus het lichaam heeft minder te leiden gehad. Zo simpel is het.

Overigens is het niet zo, dat het lichaam niets te leiden heeft gehad. Sterker nog: ons systeem was de afgelopen dagen volledig van slag: lippen verbrand (scherpe en zure gerechten zijn bijna niet te eten), bij Henk ook zijn tong, pijnlijke kloofjes in nagelriemen, geen eetlust en een vreselijk onrustige slaap terwijl je je juist uitgeput voelt. Daarnaast is het alsof je de eerste twee dagen in een soort onaangename roes rondloopt. Alsof je alles maar deels meemaakt. Vrijdagmiddag, een paar uur na terugkomst, was ik direct begonnen aan het verslag van de mislukte toppoging. Later die middag raakte ik echter deels de draad kwijt. Het lukte domweg niet een fatsoenlijk stuk te maken. De hersenen functioneerden nog niet volledig. De dag erna trouwens ook nog niet 100%, dus ik ben eindeloos aan het pielen geweest om er iets afgeronds van te maken. En ik was na afloop helemaal kapot. Exact dezelfde gewaarwording als 2 jaar geleden na de beklimming van Gasherbrum 1.

En dat komt allemaal door de desastreuze invloed van de hoogte: het zuurstoftekort, de kou en de wind. Waarom doet een mens zichzelf dit aan, zullen jullie je misschien afvragen. Ja, dat is natuurlijk een interessante vraag (en het antwoord minstens zo intrigerend natuurlijk…)

Maar voor nu geen zone des doods (boven de 7500 m) meer: wij gaan terug naar het leven van groei, bloei en vers eten. En binnenkort kunnen we familie, vrienden en bekenden weer zien en spreken in Nederland. Wat zien we naar dit alles uit!

Wij gaan dus snel verder met alle spullen schoonmaken en inpakken.
Tot morgen, wanneer een laatste bericht zal komen vanaf deze ijzige (en tegelijk regenachtige) plek.



    
Voorbereidingen voor vertrek uit BC